

12
GeZZond 40 | maart 2017
G
even andere ouders ook
wel eens toe als hun
dochter om een koekje
blijft zeuren? Worden zij
ook wel eens (te) boos
als zoonlief maar niet
met Minecraften kan stoppen? Het
antwoord is ja. De ouders die van
avond in de zaal zitten, kennen de
meeste opvoedtips wel, blijkt als de
twee acteurs er na elke scène om vra
gen. ‘Blijf positief, wees voorspelbaar
en consequent’. Ze zijn meer gekomen
voor een hart onder de riem. De ge
spreksleidster van de GGD geeft ze
dat: ‘Als dat positief opvoeden een
keer niet lukt, is het ook niet erg.’
Scène 1: kind en computer
‘Kan je misschien die laptop even
wegleggen? Hallo?
LAPTOP WEGLEGGEN?!’
Vader heeft er genoeg van, maar
dochter nog niet. Die zit midden in
een online game. Vader klapt de
laptop dicht en dochter verlaat
stampend het toneel.
De reacties uit de zaal laten zien dat
elke ouder zijn eigen regels stelt. Mag
een kind bij de één niet langer dan een
halfuur per dag met de iPad (‘als wij
aan het koken zijn’), bij de ander is dat
zeker langer. Hoe onduidelijker de re
gel, hoe lastiger te zeggen dat het ge
noeg is geweest, zo blijkt. ‘Ik zet de
wekker.’ ‘Hij mag het spelletje afma
ken.’ ‘Maar Minecraft is nooit af.’ Waar
de ouders het over eens zijn: wees
voorspelbaar door vooraf afspraken te
maken over schermtijd en probeer je
eigen irritatie te onderdrukken als je je
kind aanspreekt.
Scène 2: haastig ontbijt
Moeder heeft haast want moet op
tijd op werk zijn voor een gesprek
met haar baas. Zoonlief zoekt zijn
bal, heeft geen trek en geen zin om
te zitten. Moeder loopt rond om
schoolspullen te verzamelen –
‘moet je rapport ook mee?’ – en
geeft ondertussen aanwijzingen:
‘eet nou eens door en doe meer je
best bij rekenen’
.
Oei, herkenbaar, zo’n rommelige och
tendroutine. Hoe kan dit beter? De
zaal weet het wel: moeder moet zelf
ook aan tafel gaan zitten, niet te veel
onderwerpen aansnijden, niet óók nog
commentaar leveren op de kleding
keuze van haar zoon, en vooraf spullen
klaarleggen. En laat die jongen zelf
kiezen wat hij op zijn brood wil – ster
ker nog, laat hem zelf sméren. En ja
wel, in de herhaling (gespeeld met
inbreng van tips uit de zaal) verloopt
de scène een stuk rustiger. De deskun
dige van de GGD is tevreden: ‘kinderen
reageren beter op een positieve
houding.’
Scène 3: pap, ik heb honger
Vader verheugt zich na het ontbijt
op zijn zaterdagkrant. Met één kind
thuis en twee op het sportveld
moet dat toch kunnen? Helaas…
‘Pap, ik heb honger. Mag ik een
koekje? Zo’n kleintje? Een snoepje
dan?’ Papa ontploft en stuurt het
kind naar boven. ‘Ga spelen en laat
me met rust!’
Tja, iedereen wil wel eens tijd voor
zichzelf. Dat moet kunnen, vindt een
deel van de zaal. Kinderen moeten ook
luisteren. Een ander deel vindt dat de
vader juist
quality time
met zijn doch
ter moet doorbrengen: ‘Ga samen
kleuren, ze wil geen koek maar aan
dacht.’ Als de acteurs dat uitproberen
eindigt de vader in een prinsessenjurk,
want dochter wil ‘draakje en prinses’
spelen. Hoe ver moet je gaan? Wat va
der in elk geval moet doen is zeggen
wanneer het kind het koekje wél krijgt.
En dan liefst gezellig samen met een
kopje thee erbij.